De watertoren van Bree staat aan de rand van stadspark 'De Boneput'.
Hieronder kom je meer te weten over de geschiedenis en het huidige aanbod van dit stadspark.
Het Belang van Limburg, 10 juni 1946
'De Boneput ... een idyllisch en folklorisch hoekje'
Op een klein kwartier gaans buiten het centrum van het stadje Bree rechts bezijden de rijksbaan naar Asch, ligt een bescheiden maar oeroud en typisch natuurreservaat, in den volksmond de Booneput geheeten.
Reeds op een afstand, langs de twee oude binnenwegen die er kronkelend naar toe slenteren, lokt het dichte wapperende loovergroen en voelt men den prikkel van frissche lucht uit beemd en water.
Zoodra men den Booneput aan den Noordkant betreedt, waaiert hij verrassend op in al zijn idyllische schoonheid: een deinend miniatuur-landschap in een weelde van groen en schaduw van heesters en boomen, droomend in een atmosfeer van landelijke vreedzaamheid.
De menschen van Bree, allen - behalve wellicht de vitters en de kniezers - genieten van hun idyllischen Booneput. Iedereen komt er zijn deel snoepen van de vrije, de mooie en milde natuur.
Sommige dagen lijkt het wel op 'n begankenis. Tobbende moeders sjouwen er gansche vrachten kleingoed heen, om toch eens even wat frissche lucht te happen en de kwellende zorgen in den schoot van Moeder Natuur af te leggen.
Dichters en droomers zoeken er bevrediging en nieuwe inspiratie in het zoete mysterie van licht en schaduw van brongemurmel en nachtegaalgekweel. De schilders trachten het grillig wondere spel van lijn en kleur op het palet op te vangen.
Voor de rijpere jeugd ligt er de attractie der vrije natuur in al haar opbruisende kracht en zwierige lenigheid.
Gansche groepen gichelende meisjes en drukdoende jongens veroveren het domein, bestormen de 'berg' nemen een kiekje, dragen den schalkschen echo uit die zich achter het Casino verschuilt en, zwermen dan zingend weg langs den rijzigen watertoren.
Gelukkige 'paartjes' kerven hun initialen gestrengeld in de schors van oeroude eiken en zweven dan verrukt naar het putje om er hun belofte van onbreekbare trouw te bezegelen met een teug aan de eeuwige bron.
En menig ouderling ziet men dagelijks naar den Booneput strompelen, om er op de rustbank bij de bron, weemoedig-vreedzaam te zitten mijmeren.